Een airco bestaat altijd uit een buitendeel (buitenunit) en één of meerdere binnendelen (binnenunits).
Voor het buitendeel geldt:
- Wordt vaak aan een muur bevestigd of op een (plat) dak geplaatst.
- Moet bij voorkeur goed zijn temperatuur kunnen afgeven aan de buitenlucht.
- Wordt bij voorkeur geplaatst op een plek die gemakkelijk toegankelijk is voor eventueel onderhoud.
- Kan beter niet worden geplaatst in nabijheid van bijvoorbeeld een klimplant (aan de gevel) die er in kan groeien.
Voor de plek van een binnendeel geldt:
- Bij een wandmodel (meest voorkomend) minimaal 15 centimeter onder het plafond.
- Een vloermodel is een binnendeel dat nog steeds aan de muur hangt, maar dan vlak boven de grond. De afstand boven de grond is minimaal 15 centimeter.
- Bij voorkeur een aantal centimeters vrije ruimte links en rechts.
- Bij het binnendeel kan worden ingesteld hoe hard deze moet blazen. Er kan rekening mee worden gehouden dat ook op de hoogste stand de uitgeblazen lucht niet storend is.
- Liefst centraal in de ruimte.